Ex-sterkhouder Gérard Desanghere geeft aftrap

Ex-sterkhouder Gérard Desanghere geeft aftrap Ex-sterkhouder Gérard Desanghere geeft aftrap

De wedstrijd tegen KSV Temse zal op gang getrapt worden door oud-speler Gérard Desanghere (69). De voormalige centrale verdediger speelde 4 seizoenen voor ons eerste elftal, van 1979 tot 1983 om precies te
zijn. Tijdens een aangenaam gesprek voert Gérard ons terug naar de jaren ’80 van onze clubgeschiedenis.

Van Westhoek naar Brussel

Gérard Desanghere werd geboren te Diksmuide, op 16 november 1947. Wanneer hij 10
is, verhuizen zijn ouders naar Brussel. “Mijn ouders hadden in Beerst, een klein dorp vlakbij Diksmuide, een handel in veevoeders. Mijn vader, die ook burgemeester was van het dorp, ging daarnaast met een mobiele maalderij het
graan malen bij de boeren uit de streek. De Wereldtentoonstelling van 1958 was de aanleiding voor mijn ouders om naar de hoofdstad te verhuizen. Mijn vader had een vriend in Anderlecht en volgens hem lagen er door de Expo gouden
kansen in Brussel.”

Broeder Grégoire

Zijn ouders openden een kruidenierszaak in Brussel en Gérard ging naar school in de Vierwindenstraat in Sint-Jans-Molenbeek. “Op de speelkoer liepen we te ravotten en te
voetballen. Broeder Grégoire, die altijd toezicht hield op de speelplaats, was een hevige Anderlecht-supporter en was zo’n beetje scout avant-la-lettre voor de Brusselse topclub, ook al lag onze school in het midden van
Daring-gebied. Broeder Grégoire had al rap in de gaten dat ik een aardig potje kon voetballen en hij overtuigde mij om een aansluitingskaart te tekenen voor RSC Anderlecht.”

Europese finale

Desanghere doorloopt
alle jeugdreeksen van paars-wit, wordt Belgisch kampioen met de UEFA-juniores, en mag op zijn 18de meetrainen met de reserven. Vanaf het seizoen 1969-1970 wordt hij opgenomen in de A-kern. “Ik trainde samen met monumenten
zoals Van Himst, Mulder, Heylens, Puys, Devriendt, Trappeniers, Hanon, Cornelis, Plaskie,…”  Halverwege dat seizoen volgt de doorbraak: ondanks de grote concurrentie speelt de dan 22-jarige Desanghere 9
competitiewedstrijden en hij maakt de eindfase mee van de Jaarbeursstedenbeker, de voorloper van de UEFA Cup. “In de kwartfinales elimineerden we Newcastle, met onder meer een doelpunt van mezelf, in de halve finale ging het
grote Inter Milaan voor de bijl. En dan de finale met heen- en terugwedstrijden tegen Arsenal! We wonnen in het Astridpark met 3-1, maar op Highbury moesten we met 3-0 het onderspit delven en was de beker weg. Dit is
toch wel de grootste ontgoocheling uit mijn ganse carrière.”

Ruiloperatie

Het volgende seizoen krijgt Desanghere regelmatig speelminuten, maar een echte titularis is hij niet. “Ik was een beetje het slachtoffer
van mijn eigen polyvalentie, ik kon overal spelen in de verdediging, zelfs op het middenveld kwam ik een paar keer in actie. Ik was de ‘depanneur’ van dienst. Ik keek uit naar een andere ploeg en tekende een verbintenis met
Eendracht Aalst. Maar in die tijd kon je onmogelijk vertrekken zonder akkoord van de club en Anderlecht gebruikte mij, Jacques Teughels en Maurice Martens als pasmunt voor een ruiloperatie met Jean Dockx, die van Racing White
kwam. Mijn contract met Aalst werd vervolgens verbroken.”

Landskampioen met RWDM

Spijt moest Gérard niet lang hebben want Racing White werpt zich in die periode meer en meer op als uitdager voor het grote
Anderlecht, fusioneert 2 jaar later met Daring Brussel tot RWDM en in 1975 pakken de Molenbekenaars zowaar de landstitel. “We hadden aan fantastische ploeg met kleppers als de Nederlanders Boskamp en Koens, de Denen Nielsen en
Bjerre, en Maurice Martens niet te vergeten natuurlijk. Het klikte op alle mogelijke vlakken. Ikzelf stond centraal in de verdediging. Die landstitel is het hoogtepunt in mijn carrière. De Europese finale tegen Arsenal was
sportief gezien weliswaar nog een trapje hoger maar een verloren wedstrijd kan volgens mij nooit een toppunt zijn.”

Nu wel naar Aalst

Desanghere beleeft de gouden periode van RWDM met enkele top-5 plaatsen in de
competitie en een Europese halve finale tegen Athletic Club de Bilbao (twee draws maar uitgeschakeld op basis van uitdoelpunten). In 1979, Desanghere is dan 32 jaar, besluit hij zijn carrière wat af te bouwen. “Ik had het erg
druk op mijn werk, de Opel-garage Mabille in Brussel, waar maar liefst 5.000 auto’s per jaar verkocht werden. Ik werkte op de afleveringsdienst, waar de klanten hun splinternieuwe wagen kwamen ophalen en waar ze van mij nog
wat uitleg kregen. Toen kwam Eendracht Aalst weer op de proppen. Ik werd gepolst door voorzitter Daelman en secretaris Van Gucht. Ik was gecharmeerd door het ambitieuze project van Aalst want ook mijn gewezen ploegmaat
en topkeeper Jean Trappeniers maakte de overgang naar de Ajuinenstad.”  

Elegeert en Heylens

De euforie is echter van korte duur: na een goede start vallen sterkhouders Arnolis en Salvador voor
lange tijd geblesseerd uit en de ploeg zakt helemaal weg naar de kelder van het klassement. “We geraakten inderdaad in een neerwaartse spiraal terecht waar we niet meer uit geraakten. Walter Elegeert was een trainer die
aandoenlijk zijn best deed, maar het klikte niet tussen hem en enkele spelers en hij maakte zijn trainingen nodeloos ingewikkeld. Hij trachtte nog het tij te keren met een leuk oudejaarsfeestje, maar toen we de eerste
competitiematch van 1980 met 3-0 verloren van Boom was zijn lot bezegeld. Hij werd vervangen door Georges Heylens, een ex-ploegmaat van mij bij Anderlecht, en René Taelman, die nadien nog hoofdtrainer is geworden bij FC Seraing.
Georges veranderde bijna niets aan de veldbezetting, maar zijn trainingen waren tegelijk simpeler en professioneler. Voetbal is in zijn essentie heel simpel, weet je. Onder Heylens kropen we uit het dal en we wisten ons nog vrij
comfortabel te redden.”

Rare eindronde

De voorbereiding op het seizoen 1980-1981 begint met een vijfdaagse stage in Brecht. Georges Heylens legt er de pees op. De spelers zijn zo vermoeid dat er in de
voorbereidingsmatchen niet één keer gewonnen wordt. Maar in de competitie is de ploeg op de afspraak: Eendracht eindigt derde in de competitie, en mag voor de eerste keer aan de eindronde deelnemen. Daarin loopt alles gesmeerd.
Eendracht staat op een zucht van promotie maar in de onderlinge wedstrijden tegen KV Mechelen loopt het verkeerd. “Er zijn in die twee matchen rare dingen gebeurd. Ik zweer met de hand op het hart dat ik van niets wist. Daarom
kan en wil ik er ook niet zo veel over zeggen. Sommige ploegmaats acteerden inderdaad onder hun niveau. Toeval, stress, omkoping? Ik heb het nooit geweten. Feit is wel dat Telindus-topman John Cordier, die toen voorzitter van KV
Mechelen was, absoluut naar Eerste Klasse wou, terwijl Aalst qua financiën en accommodatie misschien nog niet klaar was voor de stap hogerop.”

Herfstjaren

De twee volgende seizoenen speelt Aalst in de grijze
middenmoot. Op het einde van het seizoen 1982-1983 is de chemie met trainer Heylens uitgewerkt, hij wordt ontslagen en vervangen door een absolute toptrainer: Tomislav Ivic. Desanghere relativeert: “Ivic was net ontslagen bij
Anderlecht waarmee hij talloze successen had beleefd. De spelers dachten allemaal: “Wow, nu gaan we wat beleven!”. Maar de passage van Ivic was eigenlijk een grote tegenvaller. Hij liet ons wat losjes trainen op het kleine
oefenveldje achter het stadion, zijn trainingen waren niet voorbereid. Hij werd nog doorbetaald door Anderlecht, en ik denk dat hij zijn opdracht bij Eendracht Aalst enkel zag als wat bezigheidstherapie.”

Denderhoutem

Desanghere is dan 35 en heeft recht op een vrije transfer. “De alom gekende voorzitter van Verbroedering Denderhoutem, Jef Vijverman, had een goede verstandhouding met het bestuur van Eendracht Aalst en
hij kwam zo regelmatig eens naar de trainingen van de eerste ploeg en de reserven kijken. Het bestuur had me laten weten dat ze mij voor het volgende seizoen geen basisplaats meer konden garanderen. Zo is mijn overgang naar
vierdeklasser Denderhoutem tot stand gekomen. Vijverman zocht een ervaren ancien om als speler-trainer te fungeren en zijn keuze viel op mij.”

Terugblik

“Ik kijk op die 4 jaar bij Aalst met veel plezier terug.
Het was niet de meest hoogstaande, maar wel de tofste tijd uit mijn voetbalcarrière. We maakten veel plezier. De beste speler waarmee ik bij Aalst samenspeelde is zonder twijfel aanvallende middenvelder Jean Arnolis: dat was een
echte strateeg op het veld, hé, een type Beckenbauer, maar dan op een iets lager niveau,” lacht Desanghere. “Net daaronder zou ik plaatsen: Salvador, Geert Van Roy, die een enorm onderschatte speler was, Johan Dierickx, die
fysiek veruit de sterkste was, en – misschien een verrassing voor sommigen – Leo De Smet, die overgekomen was van Lierse. En Luc Limpens… we hebben niet veel samengespeeld, maar mijn laatste jaar bij Aalst stond die aan de rand
van de doorbraak, en je zag toen al wat voor een groot talent dat was. Ook in de kern toen zat Luc Van Hauwermeiren, een jonge speler in volle ontwikkeling.”

Het zwarte gat?

Na zijn voetbalcarrière bleef Gérard
Desanghere tot zijn pensioen werken bij Garage Mabille. “En nu geniet ik van mijn pensioen, het mooie leven, wat fietsen, nu en dan eens tennissen, mijn kleinkind,… Ik woon nog altijd in het landelijke Borchtlombeek waar mijn
vrouwtje mij destijds naartoe gelokt heeft. Mijn clubs van vroeger volg ik nog steeds, dus ook Eendracht Aalst. Ik hoop dat ze snel weer hogerop geraken want Aalst verdient een club in het profvoetbal.”

Komende zaterdag
om 20h00 staat Gérard Desanghere opnieuw, na 34(!) jaar, aan de middenstip van het Pierre Cornelisstadion. De club wenst hem alvast te bedanken voor zijn prestaties die hij leverde in het Eendracht-shirt en wenst hem nog veel
geluk toe in zijn verdere leven.

fdh

ONZE PARTNERS

Toegevoegd aan winkelmandje